Ik kom graag in de Ballentent. Het is daar 100% oud Rotterdam. Tot aan zijn dood kwam ook oud burgemeester Bram Peper er geregeld. Een vast tafeltje vlakbij de schuifdeur. Soepje. Peper was een visionair. Goed bevriend met Riek Bakker, planoloog. Alles wat nieuw mooi is aan Rotterdam, danken we aan dit tweetal.
In de Ballentent kom ik ook altijd Rob Jacobs tegen. Gezellige man. Hij is fan van de Jongere Ouderen Unie in Rotterdam. Bij mij heb je dan een streepje voor.
Van Jacobs weet ik dat de Ballentent ooit een douanekantoortje was. Het waren de tijden dat de haveneconomie nog in het hartje van de stad geconcentreerd was. Als ik in de buurt aan de panden van Van Uden, Wambersie en Van Ommeren voorbij rij, komt die geschiedenis weer terug.
Ik rij er voorbij op de fiets. Oude Rotterdammers in de Ballentent maken daar altijd grappen over, want zij komen met de auto. Niet geheel onlogisch, want het is er makkelijk parkeren. Wel duur. Onbegrijpelijk dat je aan de Parkkade evenveel moet betalen als in de Witte de Withstraat. Dat moet anders. De Jongere Ouderen Unie houdt van maatwerk. Ik zou zeggen: stem mij in maart volgend jaar het stadsbestuur in. Oud Rotterdam zal er geen spijt van hebben.
In De Ballentent zie ik ook altijd Gerard Cox. De viering van zijn 85e verjaardag in Luxor was binnen 24 uur uitverkocht. Dat feest heb ik dus gemist. Jammer, want ik ben gek op zijn repertoire. Een lekkere blonde meid op een racefiets, zong hij ooit. De deugwereld vond dat toen op het randje. Gek eigenlijk dat we dit land gaandeweg heel ingewikkeld hebben gemaakt.
Maar gelukkig hebben de oud Rotterdammers daar maling aan. Die mannen hebben nog de ouderwetse Crooswijkse humor uit de tijd dat ze allemaal naar zee wilden. Als Eddie Treijtel, Gerard Cox, Rob Jacobs en Jan D. Swart in de Ballentent bijelkaar zitten komen de verhalen. Bijvoorbeeld dat van Henk Kranendonk, een hoogbegaafde kroegtijger, die in de eind vijftiger jaren aan boord van de Nieuw Amsterdam de volksverhuizers naar Canada entertainde.
‘’Bij storm maakte de HAL de grootste winst. Niemand vrat. Aan de bar was Kranendonk aangewezen op alcoholisten’’, vertelt Jan D. Swart. ‘’Bij windkracht tien werden dat z’n grootste vrienden.’’
Eén keer gaat het mis.
‘’Midden op de oceaan maakt het schip een reuzenzwaai. Aan de bar bij Kranendonk flikkert een vent van z’n barkruk en glijdt dertig meter verder over het zeil een hoek van de zaal in. Drie bankstellen gaan hem achterna. Kranendonk denkt: daar gaat m’n fooi. Maar op hetzelfde moment komt het schip terug en komt die Yank over het zeil precies weer voor z’n kruk tot stilstand. Hij krabbelt op, en roept: ’’One beer, please.’’
Swart: ‘’Kranendonk vertelde dat verhaal een keertje tegen Koos Postema en zei: Als jij dat in Hilversum op de film moet zetten duurt dat een dag. Die vent deed het in dertien seconden.’’
Ik hou van oud Rotterdamse verhalen.
Zie ook: https://dagblad010.nl/Columns/ik-hou-van-echte-rotterdamse-verhalen-rob-jacobs-vertelt-ze