Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland verzoekt het Ridderkerkse college van B&W dringend om in december de eigen regeling voor de verdeling van sociale huurwoningen niet vast te laten stellen door de gemeenteraad. Dat blijkt uit een brief die de provincie heeft gestuurd aan het Ridderkerks college. Komende maandagavond heeft de Ridderkerkse gemeenteraad reeds een extra commissievergadering gepland over de zaak. Daarvan is het eerste deel besloten.
“Wij willen wij het belang van een regionale samenwerking op het gebied van onder andere woonruimtebemiddeling en de uitgangspunten van bestuurlijke samenwerking op het gebied van wonen nogmaals benadrukken”, aldus de provincie. “Wij achten het recht op vrije vestiging en een evenwichtige verdeling van schaarse woningen hoog”.
Bedenkingen
“Wij onderschrijven dan ook niet dat Ridderkerk – met de keuze voor een eigen huisvestingsverordening en een eigen woonruimteverdeelsysteem – ervoor heeft gekozen uit het Samenwerkingsverband Wonen Regio Rotterdam te treden. Wij hebben onze bedenkingen over de verenigbaarheid daarvan met de Huisvestingswet en ook met de bestuursovereenkomst waaraan uw college zich eerder had verbonden”.
Gevolgen zijn groot
“De gevolgen van het vaststellen van de verordening door Ridderkerk voor de regionale woningmarkt, de woningbouwopgave en de toepassing van de bindingseisen zijn groot”, schrijft de provincie. “Zo zullen er na vaststelling van de verordening van Ridderkerk binnen de regio meerdere woonruimteverdeelsystemen ontstaan, een systeem van de overige elf gemeenten en een systeem van Ridderkerk, waar een woningzoekende zich zou moeten inschrijven. Het vaststellen van de verordening doet daarnaast afbreuk aan een evenwichtige regionale verdeling van woningen”, aldus de brief. “Door het afschermen van de woningmarkt worden de keuzemogelijkheden van woningzoekenden, ook voor woningzoekenden uit Ridderkerk, sterk ingeperkt. Hierdoor kunnen woningzoekenden – ook die uit de gemeente Ridderkerk – minder snel een passende woning vinden”.
Gesprekken
“Vanwege de voorzienbare gevolgen van het vaststellen van de verordening en het grote belang van samenwerking op het gebied van woonruimtebemiddeling vinden wij het wenselijk (nogmaals) te proberen om met de betrokken gemeenten tot een oplossing te komen. Als één van de mogelijkheden om hier richting aan te geven, heeft de Provincie de heer Jan van Belzen, oud burgemeester van onder meer Barendrecht, de opdracht gegeven om in gesprek te gaan om te bezien waar de grootste pijnpunten liggen en te bekijken of er mogelijkheden zijn voor uw gemeente om deel te nemen aan alle afspraken binnen het Samenwerkingsverband Wonen Regio Rotterdam. Deze gesprekken zijn inmiddels gaande”.
Inclusief Ridderkerk
“De betrokken gemeenten kunnen de komende periode samen met de heer Van Belzen benutten om de mogelijkheden te verkennen om het Samenwerkingsverband Wonen Regio Rotterdam voort te zetten inclusief Ridderkerk. Het op korte termijn vaststellen van de door u ter advisering toegezonden verordening kan en zal dit proces belemmeren. Het vaststellen van de verordening terwijl er nog gesprekken gaande zijn, zal de onderlinge verhouding met andere gemeenten zoals bedoeld in artikel 6 lid 2 Huisvestingswet en de provincie daarnaast negatief beïnvloeden”, stelt de provincie in de brief. “Dit zal de belangen van allen, inclusief de woningzoekenden en de instellingen als bedoeld in artikel 6 lid 1 Huisvestingswet schaden. Ridderkerk blijft immers onderdeel van de woningmarktregio Rotterdam, zoals die is bepaald, ook al wil uw gemeente hieromtrent een invulling aan geven die niet met de Huisvestingswet strookt”.
Belangen
We zijn ervan overtuigd dat met uitstel van het vaststellen van de verordening de belangen van alle partijen en in het bijzonder van de woningzoekenden (waarvoor het woonruimteverdeelsysteem uiteindelijk bedoeld is, ook uit uw gemeente), het meest gediend zijn. Zoals wij aangaven zullen wij aan onze verplichting om binnen de wettelijke termijn te adviseren, gaan voldoen. In ons advies zullen wij zoveel als mogelijk de relevante belangen en omstandigheden meewegen, waaronder uiteraard de verenigbaarheid van een eigen woonruimteverdeelsysteem met de Huisvestingswet en de belangen van de woningmarktregio en de woningzoekenden”.