''Haven onvoldoende voorbereid op olielekkage''

12 March 2020, 10:45 uur
Haven
mainImage
ANP

De Rotterdamse haven telt veel vaarbewegingen, waaronder van zeeschepen met enkelwandige brandstoftanks gevuld met ruwe stookolie. Om te voorkomen dat deze tanks lek kunnen slaan, zijn aanvullende maatregelen nodig. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV).

Door het beter benutten van de haveninfrastructuur voor dergelijke schepen en zorgvuldige begeleiding door sleepboten moet de haven zich maximaal inzetten om grootschalige lekkages in de toekomst te voorkomen. De OVV trekt die conclusie uit een onderzoek naar een olielakkage in de haven in juni 2018. Op die dag kwam een chemicaliëntanker in aanvaring met een steiger. De enkelwandige brandstoftank werd daarbij doorboord, waardoor ruim 200 ton ruwe stookolie in het water terecht kwam. De uitstroom bleek lastig te bestrijden en leidde tot serieuze milieuschade. Honderden besmeurde vogels was één van de zichtbare gevolgen.

De crisisbeheersing kwam enkele minuten na de aanvaring op gang. Het Havenbedrijf Rotterdam, Rijkswaterstaat en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond hebben met veel inzet gewerkt aan de beheersing van de gevolgen van de olielekkage. Tegelijkertijd werd zichtbaar dat zij onvoldoende waren voorbereid op een calamiteit van deze omvang, stelt de OVV vast in het onderzoeksrapport dat donderdagochtend werd gepubliceerd.

Er werd gehandeld conform bekende scenario’s, onder andere door de verspreiding van de olie in te dammen met drijvende schermen. ''Er werd geen rekening gehouden met het scenario van olie die zich vermengt met het havenwater en zo in diepere waterlagen terecht komt. De dichtheid en specifieke samenstelling van de olie die uit de tanker stroomde, gecombineerd met de snelheid van de uitstroom, maakte dat het zich onder het wateroppervlak verder kon verspreiden. Essentiële informatie ontbrak bovendien, waardoor de oliebestrijders onvoldoende zicht hadden op het tempo waarmee de olie zich verspreidde. De olie raakte letterlijk uit het zicht'', schrijft de onderzoeksraad.

Pas toen er olie ver op de Oude Maas olie werd gesignaleerd, werd de focus verlegd van oliebestrijding naar olieruiming. Hoewel ook deze operatie snel op gang kwam, bleek het beschikbare materieel onvoldoende voor een lekkage van deze omvang. Het inzetten van extra opruimcapaciteit via Rijkswaterstaat kostte volgens de raad veel tijd.

Advies
Met aanvullende maatregelen moet de Rotterdamse haven maximaal inzetten op het voorkomen van grootschalige lekkages, luidt het advies. ''Wanneer vooraf bekend is dat zeeschepen met enkelwandige brandstoftanks de haven aandoen, kan rekening worden gehouden met de aanlegplaats, ondersteuning door specifieke sleepboten en de waterstand. Tevens kan de haven het voortouw nemen in het opstellen van veiligheidseisen die aan zeeschepen met enkelwandige brandstoftanks worden gesteld. Ten slotte beveelt de Raad de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan om het eerder uitfaseren van deze schepen internationaal op de agenda te zetten'', schrijft de raad die verder concludeert dat intensieve samenwerking tussen betrokken partijen noodzakelijk blijft.