Nu de zomervakantie achter de rug is en iedereen terug van weggeweest, komt ook de Goede-Doelen-industrie weer op gang. Het houdt wellicht verband met het feit dat ik in een welvarende buurt woon, maar om de haverklap staat iemand met een collectebus, stroopwafels of pleisters aan mijn voordeur. Soms zelfs twee goede doelen in één week.
Plan, Jantje Beton, Cordaid, SOS Kinderdorpen, de Hartstichting, de Hersenstichting, het KWF en nog een heleboel anderen komen tenminste één keer per jaar langs..
Al het leed in de wereld krijg ik niet alleen via mijn ochtendkrant, de Journaals en nieuws-apps opgediend; nee de zielige kinderen in Jemen, Somalië en in Zuid-Soedan, de verwaarloosde beren in Roemenië als ook de mishandelde pony’s in Spanje staan aan de lopende band met hun eigen ambassadeur bij me op de stoep.
Ik sta niet afwijzend tegenover de charitas. Ik herinner me dat ik op de lagere school, vanaf klas 5, één keer per jaar werd ingezet voor de Kinderpostzegels. Apentrots was ik wanneer de adressenlijst op de envelop helemaal vol was. Ik heb op de middelbare school zelfs een keer een dansfeest ten bate van het Reumafonds georganiseerd, omdat de onwillige directeur alleen op die manier tot iets frivools te vermurwen viel (zijn vrouw leed ernstig aan reuma). En ik heb mij jaren ingespannen voor het Gouden Pollepel Benefietgala van de Haagsche Courant.
Zelfs voor een stronteigenwijze, vrij domme journalist in mijn omgeving voelde ik toch een lichte sympathie, omdat hij zo nu en dan ’s avonds ging collecteren voor Save the Children.
Maar de tijd dat ik gedachteloos mijn beurs trok en een of twee euro aan willekeurig welk goede doel doneerde, is voorbij. ‘Overal waar een TE voor staat, is niet goed’, sprak mijn oma altijd. En in dit geval gaat het om TE vaak. En misschien ook wel om TE professioneel. Want het zijn geen bejaarden, die niets om handen hebben en hunkerend naar een praatje met de collectebus in de aanslag bij me aanbellen. Het zijn meestal keurige en vriendelijke jongelui van het type 5de klas Havo of VWO. Vaak noemen ze eerst enthousiast hun naam, soms geven ze zelfs netjes een hand. Alsof ze zojuist verderop in de straat zijn komen wonen en willen vragen of je je auto even zou kunnen verplaatsen, want papa moet de bestelbus met huisraad uitladen.
Meer en meer kreeg ik het gevoel dat er een organisatie achter zit en dat die frisse jongelui een al even frisse, korte sales-training hebben gehad. En ik vroeg me steeds vaker af: zijn het vrijwilligers of verdienen ze een centje bij? Krijgen ze gewoon een uurvergoeding of provisie als ik jaarlijks donateur voor Wereld Natuur Fonds , Artsen zonder Grenzen of Amnesty word? Boeit het goede doel de collectanten eigenlijk geen meter! Lopen ze de ene avond voor op de vlucht geslagen Rohingya’s uit Myanmar en de andere avond voor nierpatiënten of Altzheimer?
Noem het maar ouderwets, maar ik krijg jeuk wanneer ik hoor dat de baas van een goed doel een ministerssalaris of nog meer verdient en op zijn/haar business-class-reizen langs wereldwijde ellende louter in luxe 5sterren-hotels verblijft. Ik heb ooit meegemaakt hoe een bobo van het Rode Kruis in zijn hagelnieuwe Porsche het voorterrein van de Nieuwe Kerk aan het Spui opscheurde om bij ons Gouden Pollepel Gala even snel de donatie in ontvangst te nemen en binnen een kwartier weer weg te racen.
Ik doneer geen cent meer aan de Hersenstichting, sinds ik met eigen ogen zag hoe bij hun peperdure kantoor in de Haagse binnenstad de allerduurste bureau’s en de allerduurste Italiaanse design-bureaulampen werden binnen gesjouwd. Dat was andere koek dan onze redactieruimte met Ikea-kastjes en spullen van de Kringloopwinkel.
Nu ontdek ik dat er gespecialiseerde uitzendbureaus bestaan die bij de branche Commercieel/Sales naast Promotiewerk/PR en Reclame ook gewoon een onderdeel Goede Doelen aanbieden. Vergoeding €5 tot €12,50 per uur. ‘Een goed salaris, de allerleukste collega’s, feestjes en borrels op kantoor, lekkere bonussen, ontwikkeling en doorgroeimogelijkheden tot aan management en relaxte werksfeer’, worden ter aanbeveling genoemd.
Daarna volgt een beschrijving van het werk: ‘Eenmaal aangekomen in de wijk geeft je captain de kick-off en ga je super gemotiveerd aan de slag! Aanbellen bij vreemden zie jij als een uitdaging en het overbrengen van de belangen van goede doelen is voor jou geen probleem. Nieuwe donateurs inschrijven voor het goede doel is voor jou dan ook een makkie! Tijdens de shift wordt er goed gek gedaan, je staat helemaal enthousiast voor de deuren en schrijft de ene na de andere donateur in.’
Goede Doelen zijn gewoon Big Business geworden. Daarom heb ik zorgvuldig twee doelen gekozen, waar ik jaarlijks per bankoverschrijving aan doneer. En dan maar hopen dat de veldwerkers met hun tengels van de kansarme kleine jongens en meisjes afblijven. Een enkele keer laat ik mij op televisie overhalen als er weer ergens een tsunami of tyfoon heeft huisgehouden. Maar ik doe niets meer aan de deur en evenmin op straat.
Onlangs werd mijn vrouw aangesproken voor de supermarkt. Of ze even tijd had? Het antwoord werd niet afgewacht. Meteen ging er een map open met de vreselijkste foto’s van in brand gestoken lijken, al dan niet onthoofd, in Syrië. Of mijn vrouw wel wist…
Maar mijn vrouw was al - met een neiging tot braken - vol afschuw de winkel ingevlucht. De echte schok moest evenwel nog komen. Want toen ze de winkel verliet, had de collecteur juist een nieuwe voorbijganger aangeklampt. Of hij iets wilde bijdragen? Aarzelend zei de aangesprokene dat-ie geen contant geld bij zich had.
Oh, geen probleem. Vanuit het niets toverde de collecteur een mobiel PIN-apparaat tevoorschijn.