door Geert van Someren

De manier waarop de stapeling van geluid na de komst van drie windturbines in Ridderkerk wordt berekend, maakt niet uit. Het resultaat is hetzelfde. Dat heeft het college van B&W laten weten aan de gemeenteraad in antwoord op schriftelijke vragen van de raadsleden Petra van Nes (Burger op 1) en Jeroen Rijsdijk (PvdA). Volgens het college is niet sprake van één juiste methodiek voor de berekening. Er is ook geen voorgeschreven wettelijke methode.

De werkgroep Lucht en Geluid in Ridderkerk-West kaartte de zaak aan het einde van 2018 aan. Het betreft de stapeling van het geluid van de windturbines op onder andere het bestaande geluid van de snelwegen A15 en A16. Inhoudelijk is dat een voor leken technisch ingewikkelde en nauwelijks te begrijpen zaak. Op één punt gaf het college in de persoon van wethouder Marten Japenga vorig jaar januari al snel toe dat een fout was gemaakt. Op de overige punten wilde gemeente niet van wijken weten en bleven het college en de werkroep het oneens.

“Aangezien er geen inhoudelijke overeenstemming kon worden bereikt, hebben wij besloten om een onafhankelijk advies te vragen aan de milieudienst DCMR”, zo staat in het antwoord op de vragen van de twee raadsleden. “De DCMR heeft gesprekken gevoerd met zowel de werkgroep Lucht & Geluid als met de betrokken ambtenaren. Op basis hiervan heeft de DCMR een advies afgegeven, dat wederom besproken is. Ook in die overleggen bleek dat er geen overeenstemming kon worden bereikt”.

Niet ontoelaatbaar
Het college staat op het standpunt dat de overschrijdingen van de waarde van 64 dB betrekking heeft op woningen die bestemd zijn om te worden gesloopt. “De overschrijding van de toename van 1 dB betreft enkele woningen in agrarisch gebied. Daarmee is er geen sprake van een grote, ontoelaatbare impact van het windturbinegeluid te verwachten”, aldus het college.

Een slotvraag van Van Nes en Rijswijk was of de werkgroep Lucht en Geluid een bedankje van het college gekregen voor al haar inzet. Het college van B&W antwoordt daarop dat “in de overleggen met de leden van de werkgroep Lucht & Geluid benoemd is, dat de gemeente hun betrokkenheid en inzet waardeert”.