door Jan D. Swart

De vrijheid waarmee de Rotterdamse burgemeester in deze coronatijd noodmaatregelen uitvoert en daar ook zonder publiek debat in samenspraak met Den Haag een tijdspanne aan verbindt, die zelfstandigheid van Aboutaleb begint bij D66 in Rotterdam langzamerhand een beetje te schuren. Het is nog geen kribbigheid, maar het zit er dichter dan anderhalve meter tegenaan. 

Fractievoorzitter Chantal Zeegers zegt signalen te zien van juristen die de grondslag van sommige maatregelen ook in twijfel trekken. En kom bij de Democraten nou niet aan de vrijheden van individuen, want dan zijn de poppen aan het dansen. Voor inperking moet, vindt Zeegers, wel een goede juridische en democratische basis zijn.

‘’Rotterdammers zien dat de Rotterdamse markt dicht is terwijl die in Den Haag wel open is. In Rotterdam zijn veel recreatieparken ‘s nachts gesloten, maar elders niet. Het drinken van een biertje op een bankje in de zon wordt nog steeds bekeurd, terwijl alle terrassen gesloten zijn'', laat ze in opsomming weten.

''En daarnaast worden er ook opeens camera-auto’s ingezet die gebruikt worden om de mensen op straat te observeren’’, schrijft de fractie in een brief aan de burgemeester en daarin herkennen we raadslid Arsieni, die daar niet van is gediend. 

De vier dames en één heer van D66 snappen de maatregelen, zeggen dat ook, brengen ook de ongekende inpact van de crisis voor het voetlicht, maar al snel daarna ook hun ingeboren hunkering naar feest en vertier en ja, dan, bij die gedachte, begint de vrijheid te kriebelen. En ook die buitenboetes voor studenten, die in één huis samenwonen, maar op straat niet te dicht naat elkaar mogen lopen, die vinden ze helemaal niks.  

Kortom, ze hebben burgemeester gevraagd wanneer de noodverordening eindigt, wanneer de verantwoording van de minister volgt en of Aboutaleb bereid is tussentijds een inhoudelijke terugkoppeling aan de gemeenteraadte geven. Geen geheimzinnigheid meer. Ze willen in debat.