door Geert van Someren
 
Het Ridderkerks college van B&W uit in een zienswijze over het plan voor de eventuele aanleg van een hoogspanningsleiding boven de gemeente zeer stevige taal. “Absoluut onacceptabel” vindt het college de volgorde in het proces.
Daarbij vinden de Integrale Effect Analyse (IEA) en de Milieu Effectrapportage (MER) tegelijk plaats. “De IEA zou belangrijke informatie kunnen aanleveren voor het plan MER. De IEA kan al nadrukkelijk aangeven of alle corridors wel of niet haalbaar zijn, zelfs zonder de MER-onderzoeken”.
 
Noodzaak
Het Ridderkerks college onderschrijft het nut en de noodzaak van een nieuwe hoogspanningsverbinding tussen Geertruidenberg en Krimpen aan den IJssel. Op dit moment is in onderzoek waar die moet komen te lopen. In een zogeheten zienswijze aan het Bureau Energiezaken merkt het college op dat “zeker voor corridor 1 – waar wij nadrukkelijk partij zijn – zien we, overigens net als u, een grote stapeling van belemmeringen. Ook moeten we helaas constateren dat onze eerder ingebrachte punten niet zijn verwerkt”.
 
Corridor
Het college merkt op dat volgens het Bureau Energiezaken de leiding niet boven stedelijk gebied mag komen. Dat zou de aanleg in corridor 1 onmogelijk maken. “In het provinciaal beleid wordt het hele deel van de corridor op Ridderkerks grondgebied aangeduid als stedelijk gebied”. Eenzelfde conclusie trekt het college bij de breedte van minimaal 1.200 meter voor een corridor. “Alleen al op basis van deze constatering zou corridor 1 moeten vervallen, of het uitgangspunt moet worden losgelaten”.
 
Fly-over
Op in totaal 23 punten zet het Ridderkerks college van B&W in de zienswijze vraagtekens bij corridor 1. Dat varieert van het effect op het rangeerterrein Kijfhoek en op het monumentale Het Huys ten Donck, tot de gevolgen van losrakende ijsafzetting op de draden van de hoogspanning. Een specifiek probleem is de hoge fly-over op het verkeersknooppunt Ridderkerk van de A15, A16 en A38. “Het zoekgebied lijkt zodanig smal dat de hoogspanningskabels over het knooppunt moeten worden getrokken, dan wel dat er sprake zal moeten zijn van een ondergrondse grote gestuurde boring, met aan weerszijden van het knooppunt te realiseren opstijgpunten”.