Monique Spijkerman zet zich al jaren in voor de wijk Oost. Zo opende ze zes jaar geleden een buurthuis: Wijkgebouw Trefpunt Oost. “Het kost veel tijd, maar zo lang het mij energie oplevert blijf ik het doen.”
Mocht u een keer langsgaan bij Trefpunt Oost, dan is de kans groot dat u Monique tegen het lijft loopt. Samen met Allegonda Bos is ze de drijvende kracht achter het reilen en zeilen van het buurthuis. “Ik organiseer bijvoorbeeld activiteiten en houd contact met groepen die het gebouw huren.”
Ze doet er zelf wat bescheiden over, maar het is indrukwekkend wat Monique met het buurthuis heeft opgezet. Regelmatig schuiven buurtbewoners aan voor een maaltijd of een bakje koffie, er is ruimte voor de jeugd om te chillen, er worden kerststukjes gemaakt en ook Pameijer huisvest in het gebouw met een groep cliënten. “We hebben sociale cohesie gecreëerd in de wijk. Het is balen dat dat al twee jaar lang op een lager pitje staat. Corona gooit ook bij ons roet in het eten.”
Energie
Al die activiteiten kosten een hoop tijd, maar Monique krijgt daar vooral energie van. “Het zorgende zit wel in mijn bloed. Op dit moment heb ik samen met mijn man een eigen bedrijf. Ik werk vooral vanuit huis achter de computer, terwijl ik oorspronkelijk uit de zorg kom. Ik vind het dus heerlijk om ook praktisch bezig te zijn en mij in te kunnen zetten voor de wijk. Daar krijg ik veel voldoening door.”
Nominatie
Monique is dan ook blij met de nominatie voor de vrijwilligersprijzen. “Het is belangrijk dat je af en toe waardering krijgt voor het werk dat je doet. Dat geeft weer energie om door te gaan. Al blijft zo’n nominatie een grote verrassing. Ik had geen idee.”
Toch voelt ze ook wat ongemak. “Allegonda heeft mij aangedragen voor de vrijwilligersprijs. Maar ik ben echt een team samen met haar. Zonder Allegonda was Wijkgebouw Trefpunt Oost niet zo’n succes geweest. We roepen ook altijd: als een van ons beiden stopt, stoppen we allebei. Het is mooi dat ik de waardering krijg voor mijn harde werk, maar dat kan niet zonder ook haar naam te noemen.”