door Geert van Someren
Het Ridderkerks college van B&W vindt de huidige termijn van vijf jaar voor de registratie van schulden bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) te lang, maar denkt dat een termijn van zes maanden erg kort is. “De fase van nazorg van een schuldregeling duurt namelijk in principe twaalf maanden. In deze fase wordt gekeken welke begeleiding en/of vaardigheden de inwoner nodig heeft om schulden in de toekomst te voorkomen”, zo heeft het college in een informatiebrief aan de gemeenteraad laten weten.
“In die fase wordt gekeken welke begeleiding en/of vaardigheden de inwoner nodig heeft om schulden in de toekomst te voorkomen. Uit de praktijk blijkt dat gemiddeld 10% (landelijk cijfer) er niet in slaagt op korte termijn schuldenvrij te blijven en wederom een beroep doet op een schuldregeling.”
Kredietbank
Als een inwoner van Ridderkerk met problematische schulden vanuit de Wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening een aanbod tot een minnelijke schuldregeling krijgt, voert de Kredietbank deze regeling voor de gemeente Ridderkerk uit. Die bank registreert het krediet bij de BKR. Die hanteert standaard een termijn van vijf jaar. Met een registratie is het bijvoorbeeld heel lastig zo niet onmogelijk om geld te lenen of een hypotheek te krijgen.
Raadsvraag
Tijdens het mondelinge vragenuurtje in de gemeenteraad van afgelopen februari heeft raadslid Jim Kloos (Echt voor Ridderkerk) mondelinge vragen gesteld aan het college over de lengte van de registratie. Conform de toen gedane toezegging komt het college daar nu op terug. Het college wacht vooralsnog op een wettelijke regeling van het Rijk, hoe moet worden omgegaan met de termijn.
Nadere regels
“Als die wet lang op zich laat wachten, is het mogelijk dat wij uit eigen beweging de bewaartermijn gaan verkorten”, aldus de brief. “Voordat wij eventueel zelf de bewaartermijn laten aanpassen, willen wij eerst nadere regels opstellen met betrekking tot recidive en nazorg. Beleidsmatig vindt dan de afweging plaats welke bewaartermijn de gemeente Ridderkerk wenselijk vindt voor haar inwoners”.