door Geert van Someren
Kort door de bocht is bij de aanbesteding van het werk in het kader van de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO) in de gemeente maar één keus mogelijk. Voor een efficiënte werkwijze in de BAR-organisatie is het eigenlijk niet te doen dat de drie gemeenten niet voor hetzelfde model zouden kiezen. “Dat heeft effect op de kwaliteit, kosten en uitvoerbaarheid van de gemeentelijke taken”, zo heeft het Ridderkerks college van B&W laten weten in een brief aan de gemeenteraad. Voor dinsdagavond 15 december staat een vergadering van de commissie Samen Leven van de Ridderkerkse gemeenteraad gepland.
Daarbij worden de Ridderkerkse raadsleden populair gezegd voor het blok gezet. “De gemeenten Barendrecht en Albrandswaard zijn voornemens het wijkgerichte scenario te kiezen. In Barendrecht is dit in een oriënterende raadsbijeenkomst besproken en heeft de raad aangegeven dat het college op deze weg door kan gaan”. Daarmee wordt het voor Ridderkerk erg lastig te kiezen voor het tweede scenario: het verder ontwikkelen van de huidige methodiek.
In de BAR-organisatie wordt op ambtelijk niveau samengewerkt. Die organisatie is gericht op één gemeenschappelijke werkwijze voor Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk. Als dat niet langer het geval is, moeten extra ambtenaren worden ingezet. Dat is duurder.
Probleem
Ook de aanbesteding zelf is dan een probleem. “Twee verschillende aanbestedingen op het zelfde onderwerp zijn niet uit te voeren binnen de bestaande capaciteit van de BAR-organisatie. Twee gescheiden aanbestedingsprojecten vergt meer inzet, aansturing en voorbereiding”, zo heeft het Ridderkerks college van B&W laten weten.
De WMO aanbesteding heeft betrekking op twee soorten zorg. Dat betreft de Huishoudelijke Hulp, waarvan de contracten op 1 januari 2022 aflopen en de Dagbesteding, begeleiding en respijtzorg per 1 oktober 2021. Bij de Huishoudelijke Hulp verlenen elf zorgaanbieders zorg aan bijna 1.400 cliënten in Ridderkerk. De grootste zorgaanbieder is Aafje met 844 cliënten.
146 Aanbieders
De andere WMO-zorg wordt gebruikt door ongeveer 400 cliënten, met maar liefst 146 gecontracteerde aanbieders. “Het aantal aanbieders overschrijdt de behoefte aan specialistische dienstverlening. Bovenal is enige vorm van effectieve samenwerking en contractmanagement ten opzichte van de aanbieders onmogelijk, door het hoge aantal aanbieders”, stelt het Ridderkers college. “Bovendien wordt, ondanks het hoge aantal aanbieders, niet in alle specifieke behoeften voorzien. Dit is te verklaren aan de hand van de wijze waarop aanbieders toetreden tot de koepelovereenkomst. Aanbieders bepalen als marktpartij zelf wanneer zij toetreden. Wij hebben geen middelen om specifieke aanbieders aan ons te binden, gericht op lacunes in het aanbod of de lokale behoefte”.
Besluit januari
Na de commissievergadering van 15 december wil het Ridderkers college van B&W begin januari een besluit nemen over de wijze van aanbesteding van de WMO-hulp.