Discussie over armoedeval bij overgang naar betaald werk

28 February 2025, 17:24 uur
Lokaal
mainImage
Geert van Someren
Het Ridderkerks college van B&W vindt het verhogen van de inkomensgrens van 110 naar 130 procent geen oplossing voor de armoedeval.

door Geert van Someren

Uit een door de Rekenkamer opgesteld rapport over het armoedebeleid in Ridderkerk en de reactie van het college van B&W daarop, blijkt een meningsverschil over de gewenste hoogte van het percentage van het Sociaal Wettelijk Minimum voor het krijgen van steun. Ridderkerk hanteert een percentage van 110%. Wie meer dan dat verdient, raakt de gemeentelijke regelingen en voorzieningen kwijt. Veel andere gemeenten hanteren een hoger percentage, tot 130% aan toe.

De Rekenkamer signaleert dat “de financiële veerkracht van minima in de gemeente in toenemende mate onder druk komt te staan. Ook is sprake van armoedeval; bij de overgang naar betaald werk”. De onderzoekers hebben niet kunnen vaststellen dat maatregelen zijn genomen om de bestaanszekerheid binnen de gemeente te verbeteren.

Geen oplossing

In een reactie stelt het college van B&W dat “het verhogen van de inkomensgrens van 110 naar 130 procent geen oplossing is voor de armoedeval”. Ook bij een hogere minimagrens kun je lokale regelingen en ook landelijke toeslagen kwijt raken. “Bijkomend effect van een hogere inkomensgrens voor minimaregelingen kan zijn dat er minder animo is om aan het werk te gaan. Het uitgangspunt van de bijstand is dat je zo veel mogelijk zelf in je levensonderhoud voorziet en dat je hulp krijgt als dat tijdelijk niet lukt. Deze solidariteitsgedachte staat onder druk in de huidige sociale zekerheid als werken net voldoende loont”. Het college meent dat zulke inkomenseffecten complex zijn en vragen om een oplossing in bredere landelijke context en niet specifiek binnen het minimabeleid.

Belangrijk deel inkomen

“Voor minima zijn de minimavoorzieningen een belangrijk inkomensonderdeel om rond te komen”, stelt het college van B&W. “De conclusie van deze rapportage is dat het in de meeste situaties wel loont om aan het werk te gaan. Belangrijk hierbij is dat het huishouden ook daadwerkelijk gebruik maakt van alle inkomensregelingen. Dat is in de praktijk niet altijd het geval, mede omdat de landelijke toeslagen ingewikkeld zijn en omdat gebruikers bang zijn om te veel toeslagen te krijgen en hierdoor in de schulden terecht te komen”. Het college vindt de aanbeveling om het liefst één contactpersoon voor de betrokken inwoners te hebben niet haalbaar. “De competenties en kennis van een schuldhulpverlener verschillen van die van een klantmanager inkomen of een klantmanager re-integratie”.

Gemeenteraad

Het rapport en de reactie van het college staan in maart op de agenda van de gemeenteraad. Eerst op donderdagavond 6 maart in de commissie Samen Leven en vervolgens voor debat en besluitvorming in de raadsvergadering van donderdagavond 20 maart. Het college van B&W adviseert de gemeenteraad elf van de twaalf aanbevelingen van de Rekenkamer voor kennisgeving aan te nemen. De enige uitzondering is om de lokale organisatie van de schuldhulpverlening zodanig in te richten dat de deelnemers aan de uitkeringen en regelingen maximaal worden ontzorgd.