U kent ze wel, van die woorden die je overal tegenkomt. Vooral gebruikt door mensen die interessant willen doen.
Zo kun je tegenwoordig geen gesprek meer horen of het woord ‘bubbel’ komt er wel in voor.
‘Hij kwam uit zijn bubbel’, ik heb geen idee wat ik me daarbij voor moet stellen. Ik kan me ook niet herinneren ooit in een bubbel gezeten te hebben, het lijkt me ook niet lekker.
‘Hij kwam uit zijn comfort zone’, nog zoiets. Weer geen idee wat ik me daarbij voor moet stellen.
Als je tegenwoordig een interview op de t.v. volgt is het ook modieus om tegen de verslaggever die iets vraagt te zeggen: ‘dat is een heel goeie vraag’, terwijl je soms aan het gezicht ziet dat hij of zij het juist een stomme vraag vinden.
Als je echt wilt scoren moet je een Amerikaanse uitdrukking gebruiken, die je om alle misverstanden uit der weg te ruimen, er direct de vertaling achteraan moet zeggen.
Stel je voor dat de mensen denken dat je niet weet wat het betekent!
Mensen hebben tegenwoordig geen kinderen meer, ‘no way’ het zijn ‘kids’ die, ‘as we speak’ het liefst ‘chillen’ want we zouden toch wel ‘flabbergasted’ zijn als het ‘loosers’ waren.
Vrijgezellen zijn tegenwoordig ‘singles’ die geen afspraakje meer hebben maar een ‘date’ wat veel ‘impact’ op je leven kan hebben. Maar voor de meesten is dat geen ‘issue’, dit even als ‘reminder’.
Ook de uitdrukking ‘oh, my God’ is hier vast ingeburgerd vooral als het eten ‘cruncy’ van buiten en ‘spicy’ van binnen is, een uitdrukking die ik in een advertentie tegenkwam. Voor mij een reden om zoiets nooit te kopen, laat staan te eten.
‘What the fuck’, dit ‘format’ is ‘by far best ever’.
Als ik zoiets lees denk ik ‘waar kan ik hier even kotsen?’
Ik ben geabonneerd op een ochtendblad dat denkt het beste van Nederland te zijn maar een paar artikelen op een willekeurige morgen zorgen al voor een flink aantal ergernissen.
De coronacrisis is op zich al een dankbaar onderwerp want wij hebben een ‘Outbreak Management Team’(OMT) dat met een ‘coronadashboard’ werkt en zo een ‘lockdown’ in kan stellen. Natuurlijk moeten de mensen wel eerst ‘gescreend’ worden, het liefst in een ‘cluster’ om te ‘checken’ of er reden is voor een ‘high five’ waarna er, op het ‘moment suprême’ (he, een Franse uitdrukking) een ‘teambuilding’ met ‘brainstormen’ plaats zal vinden gevolgd door ‘shoppen’ bij de ‘retailers’ om zo een ‘statement’ te maken voor de ‘merchandising’.
Dit voorjaar logeerden wij een paar dagen in een hotel in Zandvoort en toen wij op een avond in de bar een kop koffie wilden drinken werden wij door de barjuffrouw aangesproken in het Engels. Wij zeiden dat ze gewoon Nederlands met ons kon praten maar om de een of andere reden weigerde zij dat te doen. Het bijzondere van dat hotel was dat het een ‘lazy day’ had met een ‘check-out’ om 17.00 uur. Het kwam daar ook regelmatig voor dat je, op een terras gezeten, door het bedienend personeel in het Duits aangesproken werd.
Ook sommige mededelingen langs de openbare weg waren eerst in het Duits en daaronder pas in het Nederlands. Ik kan me voorstellen dat een asielzoeker die net een lastige cursus Nederlands achter de rug heeft zich soms afvraagt waarom hij zoveel moeite heeft moeten doen om die moeilijke taal onder de knie te krijgen.
En nu we toch bezig zijn: een van de ergste uitdrukkingen van eigen bodem die je te pas en te onpas tegenkomt is ‘een soort van.’
Als ik zoiets hoor spring ik op mijn ‘E-bike’ en ga thuis naar een ‘feelgoodfilm’ kijken of als ik een ‘badhairday’ heb lekker ‘in mijn bubbel’ zitten ‘chillen’, wat dat ook mag zijn.