GroenLinks: illusionisten en beroepsontregelaars

30 January 2023, 15:36 uur
Columns
mainImage

Demonstreren vond ik aanvaardbaar toen mijn vader zich tussen 1950 en 1955 een ongeluk sjouwde aan emmers warm water die bij de dichtstbijzijnde waterstoker een halve cent duurder waren dan zes straten verder. Hij werkte voor een hongerloon bij de PTT en stemde PvdA. Iedereen met een stofjas stemde PvdA. Nu doen rijken het voor de sjiek in zwarte kostuums met krijtstrepen. Wel bier uit het flesje om toch zo gewoon mogelijk te lijken. Vreemde lui soms, maar eigenlijk ben ik allang blij dat ze zich niet aansluiten bij GroenLinks, want dat is een sekte vol illusionisten en halfgare wetenschappers voor wie rationeel denken tijdens hun studie een struikelblok werd.   

Dat kwam voor ’t eerst aan het licht met Paul Rosenmöller. Hij begon onschuldig op een zeepkistje in de haven. Daarna werd hij fan van massamoordenaar Pol Pot en in 2002 demoniseerde hij Pim Fortuyn totdat een gek vanuit zijn club de trekker overhaalde. Fijne cv. En Godbetert nog altijd actief in de Eerste Kamer, want illusionisten zagen zich in tweeën om als demonen terug te kunnen keren.

Later kwam Jesse Klaver. De eerste keer dat hij met een snottenbel de nationale televisie haalde wilde hij heel Nederland met blote voeten in zijn eigen urine laten spatten om doorspoelwater te besparen. En nog steeds houdt hij de hele dag zijn plas op om thuis onder de douche zijn slurfje in een flesje te mogen steken. Hmmmm. Daarna plassen als een reiger. Dop erop en je hebt een lekkere warme kruik.

Lokaal hetzelfde laken een pak. In Rotterdam verkocht wethouder Judith Bokhove als beroepsontregelaar vier jaar lang asociale files als wondervlekkenmiddel, terwijl haar collega Arno Bonte met een windturbine tussen z’n benen wakker werd. Ik bedoel maar: zonderlinge mensen. Als ik raadslid Stephan Leewis belde, kreeg ik de vriendelijkste man van Rotterdam aan de lijn, maar zodra hij die paljassen van Extinction Rebellion aan de Erasmusbrug zag hangen gespte hij zijn klimgordel vast en kreeg een waas voor z’n ogen.

Hoe vaak heb ik ‘t al niet gezegd en geschreven en hoe dikwijls zal ik ‘t nog moeten herhalen: ik ben niet tegen demonstreren. Zeker niet tegen overheidsgespuis. Maar een gezonde afweging of zo’n demonstratie uit de klauw kan lopen stel ik zeer prijs. Ook het argument moet hout snijden. Als ambtenaren meer salaris willen, ga gerust de straat op. Zing vier dagen lang het repertoire van Hazes in de hal van het stadhuis. Doe vooral iets lolligs, desnoods in de herhaling, maar haal wel het vuil op in de stad, want de burger kan er geen reet aan doen dat je zo weinig verdient.

Demonstreren, het is een recht. Maar het misselijk makende varkensvleesetentje van Pegida tijdens de Ramadan naast een moskee op Zuid is de beste waarschuwing geweest om ook als burgemeester niet schijterig te zijn. Kappen met die onzin zodra demonstreren levensgevaarlijk wordt.