‘Dat is dan € 23,50 inclusief één Euro Coronatoeslag’, zei de vrouw achter de kassa van de kapsalon.
Ik dacht het niet goed gehoord te hebben en vroeg|: ‘wat zei u?’
Ze herhaalde de zin.
‘Coronatoeslag?’ vroeg ik, ‘wat is dat?’
‘Dat is één Euro extra voor handgel en mondkapjes.’
Ik kon me niet herinneren dat de kapster die mij geknipt had een mondkapje droeg, maar, lafaard als ik ben, zei ik niets en betaalde zonder morren.
‘Nou begrijp ik ook waarom die kappers zo graag weer aan het werk wilden. Ik heb nog geluk gehad dat ik niet extra moest betalen omdat ik al heel lang geen kapper meer van dichtbij had gezien’, dacht ik maar kon het nog net binnenhouden.
Het is natuurlijk rampzalig wat er op dit ogenblik in de wereld gebeurt, maar naast al die vervelende dingen zal het ook wel zijn goede kanten hebben. Achteraf bezien.
Want. Laten we eerlijk zijn: het kon toch niet lang zo doorgaan. De mensheid was in rap tempo op weg naar een zelf gegraven afgrond en daarom is het misschien wel goed dat er even een pas op de plaats komt.
Was het normaal dat we voor een luttel aantal Euro’s naar Barcelona konden vliegen? Was het normaal dat er mensen waren die drie maal per jaar met het vliegtuig op vakantie gingen? Was het normaal dat er mensen waren die iedere avond ergens uit eten gingen of elke twee jaar een nieuwe auto kochten of voor het nieuwste mobieltje in de rij stonden hoewel het oude nog prima te gebruiken was?
Ik dacht het niet.
Begrijp me niet verkeerd, ik misgun niemand zijn welstand en ervan genieten juich ik toe maar dan wel op een normale manier.
Nu dat veelal weggevallen is ontdekken we hoeveel, meestal kleine, middenstanders daarvan van bestonden en daar nu de wrange vruchten van plukken.
Als je oudere mensen spreekt hebben ze het vaak over iets dat ‘voor’ of ‘na de oorlog’ gebeurde. Ik denk dat onze kinderen en kleinkinderen later ook zoiets zeggen maar dan ‘voor’ of ‘na de coronacrisis’ om er dan aan toe te voegen dat het na de crisis in sommige opzichten beter was dan daarvoor.
Veel werkende mensen hebben ontdekt dat ze voor een vergadering helemaal niet het halve land door hoeven te rijden maar dat ook per computer te kunnen doen. En velen hebben de fiets herontdekt en komen er achter dat dat in de stad eigenlijk het snelste vervoermiddel is, wel of niet met een mondkapje.
Ik ben bang dat dit hele gedoe nog wel even gaat duren, als we er ooit vanaf komen, en dus moeten we er maar zo snel mogelijk aan wennen en ons aanpassen aan de situatie.
Want nood maakt vindingrijk en 1,5 meter afstand is in sommige gevallen wel prettig.