door Geert van Someren
De verkoop van het energieconcern Eneco aan de Japanse bedrijven Mitsubishi en Shubu is feitelijk afgerond. De koopsom is naar rato overgemaakt aan de Nederlandse gemeenten die de aandelen in eigendom hadden. Voor Ridderkerk betekent het dat een bedrag van net iets meer dan 46 miljoen euro op de bankrekening is bijgeschreven.
Eerder hebben financieel wethouder Marco Oosterwijk en de gemeenteraad afgesproken dat zorgvuldig zal worden overlegd wat Ridderkerk met dat geld wil doen. Het zo maar toevoegen aan de financiële reserves is niet noodzakelijk. De financiële positie van de gemeente is zonder die miljoenen ook al gezond. Wat in ieder geval wordt bekeken, is hoe het wegvallen van het jaarlijks dividend moet worden gecompenseerd. Ook zouden structurele investeringen in de energietransitie of de aanleg van een geluidswal langs de A15 opties kunnen zijn.
Geen excuses
Wat bij de transactie aan de orde is gekomen, is of Mitsubishi uitspraken zou moeten doen over gebeurtenissen in Nederlands Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Onder andere in Ridderkerk stipte D66 dat aan. Dat berust volgens de kopende partij op een misverstand. In een brief aan de aandeelhouderscommissie stelt deze dat in Japan meer dan 500 verschillende onafhankelijke bedrijven zijn met de naam Mitsubishi. “Het conglomeraat dat onderdeel is van het consortium dat Eneco verwerft, is negen jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog opgericht (1954) en is niet de “moeder” of houdstermaatschappij van die circa 500 andere bedrijven met de naam Mitsubishi”, aldus de brief. “Wij hebben nooit krijgsgevangen ingezet voor dwangarbeid en zijn daarom ook niet in de positie om excuses aan te bieden of commentaar te geven op gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden voorafgaand aan de oprichting van Mitsubishi Corporation”.