De 24-jarige Joël S. is veroordeeld tot zes jaar cel en tbs met dwangverpleging wegens doodslag op de Amerikaanse studente Sarah Papenheim. S. was volgens de rechtbank in Rotterdam sterk verminderd toerekeningsvatbaar vanwege meerdere psychiatrische stoornissen, die zeer waarschijnlijk invloed hadden op zijn gedrag.

De oud-muziekstudent stak zijn 21-jarige huisgenote op 12 december vorig jaar neer in hun studentencomplex in Rotterdam. Ze waren bevriend maar het ging slecht met S., die de maanden ervoor last kreeg van hallucinaties. Hij zag en hoorde dingen die er niet waren.

Het Openbaar Ministerie had tien jaar cel en tbs met dwangverpleging geëist wegens doodslag. De rechtbank gaat net als het OM niet uit van voorbedachten rade en sprak hem daarom vrij van de juridisch zwaardere aanklacht van moord.

S. heeft bekend, maar zei op de zitting dat hij zich niets meer van de steekpartij kan herinneren. Ook werd niet duidelijk waarom hij haar heeft neergestoken. Hij was wel boos op haar, gaf hij toe, omdat ze geen tijd vrij zou maken om met hem te praten. Hij had haar die ochtend opgewacht waarna een worsteling zou zijn ontstaan. Wanneer hij het mes had gepakt, is niet duidelijk geworden.

De extreem gewelddadige manier waarop S. de vrouw ombracht, werkt strafverhogend volgens de rechtbank. Het slachtoffer had 27 steekwonden en 10 snijwonden in vooral haar bovenlichaam. Daarentegen vindt de rechtbank een lagere straf op zijn plaats dan geëist, omdat S. nog jong is, geen strafblad heeft en wil meewerken.

De rechtbank vindt dwangverpleging in een gesloten omgeving noodzakelijk, omdat ze de kans groot acht dat S. door zijn stoornissen opnieuw een gewelddadig delict pleegt. De verdediging vond dat S. volledig ontoerekeningsvatbaar was en had gepleit voor ontslag van rechtsvervolging en alleen opname in een kliniek.